Wat zijn de uitgangspunten: waar worden de keuzes op gebaseerd?

Naast de randvoorwaarden kan het in de verkenningsfase inventariseren van de uitgangspunten zinvol zijn. Waar worden de keuzes op gebaseerd? Waaraan moet de nieuwe pensioenregeling en de uitvoering voldoen? Een vraag voor sociale partners, maar ook voor het pensioenfondsbestuur. Een gezamenlijk beeld aan de start kan bijdragen aan een efficiënt verloop van de transitie.

In de basis gaan sociale partners over de inrichting van de pensioenregeling. Bij de opdrachtaanvaarding moet het pensioenfondsbestuur evenwel toetsen of zij de pensioenregeling – de opdracht van sociale partners – ook kan uitvoeren. Met andere woorden: sociale partners bepalen de inhoud van de pensioenregeling en het pensioenfondsbestuur bepaalt of zij deze pensioenregeling ook kan/mag uitvoeren. Het behoeft geen betoog dat het voor sociale partners relevant is om al in de verkenningsfase kennis te nemen van de (uiterste) kaders waaraan de door hen overeen te komen pensioenregeling moet voldoen.

Opdrachtaanvaarding

De opdrachtaanvaarding is geregeld in artikel 102a Pensioenwet. Op grond van dit artikel moet het pensioenfondsbestuur een viertal toetsen doorlopen:

  1. Toets op doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het pensioenfonds. Daarbij zijn de volgende vragen aan de orde:
    - Past het voorstel in de risicohouding? 
    - Past het voorstel in de missie, visie en strategie? 
  2. Toets op evenwichtige belangenafweging (met name ten aanzien van de transitie) Daarbij zijn de volgende vragen aan de orde:
    - Is sprake van evenwicht tussen het algemeen belang (belang van alle belanghebbenden) en bescherming van individuele rechten? 
    - Is het voorstel proportioneel? Leidt het voorstel tot excessieve last voor groepen/individuen? 
  3. Toets op relevante wet- en regelgeving
    Daarbij zijn de volgende vragen aan de orde: 
    - Is het voorstel in lijn met gelijke behandelingswetgeving?
    - Is het voorstel in lijn met de Wet toekomst pensioenen? 
    - Is het voorstel in lijn met fiscale wetgeving? 
  4. Toets op integere en beheerste bedrijfsvoering
    Daarbij zijn de volgende vragen aan de orde:
    - Is het voorstel financieel haalbaar?
    - Is het voorstel technisch uitvoerbaar tegen aanvaardbare kosten?
    - Is het voorstel uitlegbaar aan alle stakeholders?

De opdrachtaanvaarding omvat verschillende kaders met verschillende impact, maar ze zijn allemaal relevant. De invulling is per situatie anders. Het is aan te raden om in de verkenningsfase bovenstaande vragen uit te werken, dat helpt om in het verdere proces keuzes te maken en bevordert de afstemming/samenwerking. 

Gezamenlijke uitgangspunten van sociale partners en het pensioenfondsbestuur kunnen voorkomen dat verderop in het transitieproces sociale partners terug moeten naar de tekentafel, omdat het pensioenfondsbestuur de opdracht niet kan aanvaarden. De opdrachtaanvaarding zal een meer formeel moment zijn als partijen hierop voorsorteren. 

Bovenstaande figuur is een voorbeeld van hoe een cirkel van invloed er (in de basis) uit zou kunnen zien voor de deelvraag van de vierde toets van de opdrachtaanvaarding: Is het voorstel technisch uitvoerbaar tegen aanvaardbare kosten? Deze cirkel kan verder worden uitgewerkt waarbij vragen als: ‘wat zijn aanvaardbare kosten?’ of ‘is er een alternatief?’ aan de orde kunnen komen. De omvang van de verschillende cirkels is uiteraard per sector en per pensioenfonds verschillend. 

Het stellen van dergelijke vragen en het samen ontdekken wat de ‘juridische én praktische kaders’ zijn is misschien wel de belangrijkste stap in de verkenningsfase. Zowel in het licht van de gezamenlijke verantwoordelijkheid om tot een goede nieuwe pensioenregeling te komen, als met betrekking tot een efficiënte transitie. 

Ook de nieuw geïntroduceerde opdrachtbevestiging streeft duidelijkheid tussen sociale partners en het pensioenfonds na. Wat is bijvoorbeeld de kans dat de beoogde pensioendoelstelling gegeven de premie wordt behaald?