Proces invaarbesluit pensioenfonds

Aan het eind van de arbeidsvoorwaardelijke fase leggen sociale partners het totaalpakket van de door hen gemaakte keuzes - welke zijn onderbouwd in het transitieplan - voor aan het pensioenfonds. Onderdeel van dit totaalpakket kan het verzoek tot invaren zijn. Het pensioenfonds dient vervolgens te bepalen of zij de keuzes van sociale partners kan uitvoeren: of zij de opdracht kan aanvaarden. Het pensioenfonds hoeft het transitieplan niet formeel te accepteren.

Bij de opdrachtaanvaarding gaat het om het toetsen van de totaaleffecten van de transitie: het geheel dient evenwichtig en uitvoerbaar te zijn. Voor het beoordelen hiervan zijn meerdere maatstaven mogelijk. In ieder geval dienen de transitie-effecten in nettoprofijt of brutoprofijt inzichtelijk te zijn en de pensioenverwachting in verschillende scenario’s in kaart te zijn gebracht. Er is een handreiking opgesteld voor (de beoordeling van de) evenwichtigheid.

Limitatieve weigeringsgronden

Het pensioenfonds kan de opdracht alleen als geheel aanvaarden of afwijzen. Het is niet mogelijk om het verzoek tot invaren af te wijzen en (het overige deel van) de opdracht te aanvaarden. Dit neemt niet weg dat het invaarverzoek expliciet door het pensioenfonds moet worden getoetst. Het pensioenfonds honoreert het verzoek tot invaren tenzij sprake is van één of meer van de drie limitatieve weigeringsgronden. Invaren mag niet:

  • leiden tot onevenwichtig nadeel - De beoordeling van het pensioenfonds of sprake is van een onevenwichtig nadeel voor een groep belanghebbenden vertoont gelijkenissen met de door de sociale partners uit te voeren toets. Echter is het perspectief (sociale partners of pensioenfonds) anders. Bij de toets van het pensioenfonds maakt de werkgever geen onderdeel uit van de groep belanghebbenden waar het pensioenfonds van dient te onderzoeken of sprake kan zijn van een onevenwichtig nadeel.
  • in strijd zijn met de wet - Het verzoek tot invaren moet voldoen aan alle wettelijke vereisten waaronder het verbod op leeftijdsonderscheid.
  • onuitvoerbaar zijn - het invaren moet uitvoerbaar zijn binnen een beheerste en integere bedrijfsvoering. 

De drie weigeringsgronden laten onverlet dat het besluit van de opdrachtaanvaarding na een evenwichtige belangenafweging wordt genomen. Indien de uitkomsten positief zijn, kan het pensioenfonds de opdracht aanvaarden en het voorgenomen besluit tot invaren nemen.

Besluitvormingsproces

Het voorgenomen besluit tot invaren dient vervolgens te worden voorgelegd aan de pensioenfondsorganen. Hierbij heeft het belanghebbendenorgaan of het verantwoordingsorgaan een goedkeuring- respectievelijk adviesrecht ten aanzien van de (gewijzigde) uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement. De raad van toezicht heeft een goedkeuringsrecht op het invaarbesluit.

Het proces is voor de verschillende gremia in stroomschema’s inzichtelijk gemaakt.

Let op: Voor een beheerste en evenwichtige transitie is het belangrijk dat sociale partners en pensioenfonds voorafgaand aan het besluitvormingsmoment afspraken maken die robuust zijn voor financiële en economische ontwikkelingen in de tussenliggende periode. Zonder dergelijke afspraken bestaat het risico dat op het latere moment van de feitelijke transitie nadere besluitvorming nodig is om de transitie uit te voeren. Deze complete besluitvorming wordt in zowel het transitieplan als het implementatieplan opgenomen.

Verantwoordingsorgaan en Belanghebbendenorgaan

Het verantwoordingsorgaan krijgt een adviesrecht en het belanghebbendenorgaan een goedkeuringsrecht op het invaarbesluit. Het pensioenfonds stuurt een verzoek tot advies respectievelijk goedkeuring met een overzicht van de beweegredenen bij het besluit en de (cijfermatige) effecten die het besluit heeft voor de (verschillende groepen) belanghebbenden. Het pensioenfonds maakt kwantitatief inzichtelijk wat de gevolgen van de collectieve waardeoverdracht zijn, biedt inzicht in het besluitvormingsproces, de effecten en een motivering waarom eventuele effecten van invaren evenwichtig worden geacht. Hieronder is de rol van het verantwoordingsorgaan en het belanghebbendenorgaan schematisch weergegeven. 

Intern toezicht

In aanvulling op de rol die het intern toezicht al vervult bij de transitie, krijgt de raad van toezicht een afzonderlijk goedkeuringsrecht op het voorgenomen besluit tot invaren door het pensioenfondsbestuur.
Het intern toezicht ziet toe op de adequate risicobeheersing, de evenwichtige belangenafweging en het besluitvormingsproces, waarbij zij het besluitvormingsproces tot invaren beoordeelt en erop toeziet dat alle relevante informatie is meegewogen. 

Van het intern toezicht zal worden gevergd dat het bij het uitoefenen van de bestaande bevoegdheid om toezicht te houden op evenwichtige belangenafweging, uitdrukkelijk en gemotiveerd een oordeel velt over de besluitvorming en evenwichtige belangenafweging door het pensioenfondsbestuur bij de transitie en hierover expliciet verantwoording aflegt in het jaarverslag. Het proces voor het intern toezicht is hieronder schematisch weergegeven.