Werkgever besluit om geen verzoek tot om invaren te doen bij het gesloten pensioenfonds

De werkgever neemt in ieder geval de te wijzigen pensioenregeling(en) op in het transitieplan. In het transitieplan legt de werkgever of leggen de sociale partners de keuzes, overwegingen en berekeningen die ten grondslag liggen aan de wijziging van de pensioenregeling(en) en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten schriftelijk vast, alsmede de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie. Een werkgever kan slechts beoordelen of er sprake is van evenwichtigheid als hij een overzicht heeft van het totaal aan effecten van de pensioenregeling(en) op zijn (voormalige) werknemers. Dit totaalplaatje schetst de werkgever in één transitieplan. Stel, een werkgever heeft de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten ondergebracht in pensioenfonds A en voor de toekomstige verwerving van aanspraken en rechten een pensioenregeling ondergebracht bij pensioenfonds B, dan hoeft de werkgever slechts één transitieplan op te stellen voor beide pensioenregelingen ondergebracht bij pensioenfonds A en B. De werkgever maakt daarbij een afweging of (en welke) oude regelingen een plek dienen te krijgen in het transitieplan en onderbouwt deze keuzes in het transitieplan.

Een werkgever of sociale partners kunnen besluiten om geen verzoek tot invaren te doen ten aanzien van de bestaande pensioenaanspraken en -rechten van slapers en gepensioneerden bij het gesloten fonds. Slapers en gepensioneerden hebben dan twee mogelijkheden om hun standpunt ten aanzien van dit besluit te laten horen. Om te beginnen door gebruik te maken van het hoorrecht op het transitieplan en daarnaast kan contact opgenomen worden met het gesloten pensioenfonds. 
 

Het belang van invaren voor slapers en gepensioneerden bij het gesloten pensioenfonds

Het achterblijven van de pensioenaanspraken en pensioenrechten in het huidig gesloten pensioenfonds of na onderbrenging in bijvoorbeeld een algemeen pensioenfonds kan in het nadeel zijn van de pensioengerechtigden en slapers. Het huidige financiële toetsingskader blijft dan op het gesloten pensioenfonds van toepassing en de voordelen van het nieuwe pensioenstelsel zijn niet op de eerder opgebouwde pensioenen van toepassing. 
 

Opties voor slapers en gepensioneerden

Als slapers en gepensioneerden menen belang te hebben bij invaren, is het van belang dat zij, al dan niet verenigd, deze belangen tijdig kenbaar maken.3 Dat kan door contact te zoeken met de (oud) werkgever en hun belangen kenbaar te maken. De werkgever dient zich immers ook naar zijn oud-werknemers zorgvuldig te gedragen en te onderzoeken of invaren bij het gesloten pensioenfonds in het belang van deze groep kan zijn. Een eventuele rechtsopvolger kan via het handelsregister of het pensioenfonds worden gevonden. In de fase rond het hoorrecht op het transitieplan kunnen de verenigingen van slapers en verenigingen van gepensioneerden in ieder geval hun input leveren. Opgemerkt dient te worden dat dit niet per definitie betekent dat voorgesteld wordt de pensioenregeling bij het gesloten fonds in te varen, maar wel dat wordt bezien of het in het kader van een evenwichtige transitie wenselijk is om deze regeling in te varen.  Indien de werkgever niet bereid is om hier in het transitieplan op in te gaan, kunnen belanghebbenden een juridische procedure starten. Bijvoorbeeld om af te dwingen dat de werkgever ook over de pensioenregeling bij het gesloten pensioenfonds een afweging maakt in het transitieplan. 
 

3 Indien het om het (uitoefenen van het) hoorrecht gaat, is het noodzakelijk dat gewezen deelnemers en/of gepensioneerden zich verenigd hebben. Daarnaast kan iedere gewezen deelnemer en/of gepensioneerd zich melden bij de voormalig werkgever om hun belang kenbaar te maken.

Hoorrecht op transitieplan

Sociale partners of de werkgever en werknemers gaan over de inhoud van de pensioenregeling. Daaruit vloeit voort dat iedere afzonderlijke werkgever wettelijk verplicht is een transitieplan op te (laten) stellen. Indien de werkgever is aangesloten bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds rust deze verplichting op de partijen die de pensioenregeling zijn overeengekomen. In het transitieplan worden de afspraken en overwegingen die leiden tot een nieuwe pensioenregeling neergelegd. 

Het transitieplan bevat daarnaast de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie. Deze evenwichtigheid kan een werkgever slechts beoordelen als hij een overzicht heeft van het totaalplaatje. Indien een werkgever bijvoorbeeld tot 2018 de opgebouwde pensioenaanspraken heeft ondergebracht bij pensioenfonds A en sindsdien de pensioenregeling heeft ondergebracht bij pensioenfonds B, dan hoeft de werkgever slechts één transitieplan op te stellen voor beide pensioenregelingen ondergebracht bij respectievelijk pensioenfonds A en B. 

Het hoorrecht

In de arbeidsvoorwaardelijke fase, waarin ook het transitieplan wordt opgesteld, wordt een hoorrecht voor verenigingen van gepensioneerden en voor verenigingen van gewezen deelnemers geïntroduceerd. Ook de gepensioneerden en slapers bij een gesloten fonds of de gesloten regeling bij een pensioenfonds kunnen zich melden om gebruik te maken van dit hoorrecht. De situatie is daarmee vergelijkbaar met die van gepensioneerden en gewezen deelnemers bij het huidige pensioenfonds/regeling. 

Voorwaarden voor verenigingen ten behoeve van uitoefeningen van het hoorrecht

a. de vereniging bezit volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
b. haar statutaire doel omvat in elk geval de belangenbehartiging van gewezen deelnemers respectievelijk van pensioengerechtigden bij het fonds;
c. de vereniging vertegenwoordigt ten minste:
    1°. duizend gewezen deelnemers of 10% van alle gewezen deelnemers bij het fonds; of 
    2°. duizend pensioengerechtigden of 10% van alle pensioengerechtigden bij het fonds; en 
d. de vereniging maakt haar bestaan tijdig kenbaar aan de partijen die betrokken zijn bij de vaststelling, wijziging of intrekking van de pensioenovereenkomst dan wel de beroepspensioenregeling waarbij de vereniging de melding rechtstreeks kan doen of via het fonds. 

Contact met het gesloten pensioenfonds

Het kan eveneens zinvol zijn om als (vereniging van) gewezen deelnemer(s) of gepensioneerde(n) contact op te nemen met het gesloten pensioenfonds om te bezien of er reeds contacten zijn met de werkgever of dat er gezamenlijk kan worden opgetrokken in het contact richting de werkgever.

Opties voor het gesloten pensioenfonds

Een gesloten pensioenfonds kan overwegen om in te varen. Er kunnen allerlei redenen zijn om wel of niet in te varen. Een gesloten pensioenfonds kan immers om allerlei redenen zijn gesloten. Veelal zijn er bij sluiting al finale afspraken gemaakt over de laatste financiële bijdrage van de werkgever of zijn er rechten herverzekerd. Een pensioenfonds zal deze aspecten mee moeten wegen bij het invaarbesluit, maar ook indien het pensioenfonds overweegt de werkgever te benaderen om het belang van invaren te benadrukken. Indien invaren door het pensioenfonds gewenst wordt geacht, kan het niet zelfstandig tot invaren besluiten als de werkgever geen invaarverzoek doet. Het pensioenfonds kan in deze gevallen wel:

  1. Zich richten tot de werkgever om alsnog invaren te benadrukken 
  2. Doorgaan onder nFTK 
  3. Liquideren

1. Gesloten pensioenfonds richt zich tot werkgever om alsnog het belang van invaren te benadrukken 

Een (gesloten) pensioenfonds kan niet zelf afdwingen dat de werkgever een invaarverzoek doet. Het pensioenfonds kan de werkgever wel informeren over de acties die van de werkgever worden verwacht. De werkgever moet het pensioenfonds ook informeren indien hij geen verzoek tot invaren doet en zijn besluit toelichten in het transitieplan. Het pensioenfonds kan een betere onderbouwing verzoeken van de werkgever. Mogelijk komt de werkgever tot andere inzichten. Tevens kan het (gesloten) pensioenfonds de betrokken (verenigingen van) slapers en (verenigingen van) gepensioneerden informeren over en/of ondersteunen ten aanzien van de mogelijkheden om zich te richten tot de (oud) werkgever. 

2. Doorgaan onder nFTK

Als de werkgever besluit niet in te varen of er bestaat echt geen werkgever of rechtsopvolger meer dan blijven de reeds opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten achter in het huidige pensioenfonds. Het nFTK blijft op de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van toepassing. Het pensioenfonds zal zich periodiek moeten bezinnen op de toekomst. 

Voor de goede orde, ook na de transitieperiode (1/1/2028), kunnen regelingen bij gesloten pensioenfondsen nog steeds, op verzoek van de werkgever of sociale partners door middel van een reguliere collectieve waardeoverdracht worden overgedragen naar een nieuwe pensioenregeling bij een andere pensioenuitvoerder. Hiervoor geldt het wettelijk kader van artikel 83 van de Pensioenwet en reguliere medezeggenschap. Het standaardpad invaren is dan niet meer van toepassing.
 

3. Liquidatie

Een pensioenfonds kan zelfstandig besluiten, of verplicht worden door de toezichthouder, te liquideren. Bij een liquidatie van een pensioenfonds op grond van artikel 84 van de Pensioenwet geldt dat de pensioenregeling niet kan wijzigen. Een gesloten pensioenfonds liquideert dus naar eenzelfde regeling bij een verzekeraar of pensioenfonds. Aangezien in het nieuwe pensioenstelsel er alleen nog premieregelingen zijn, kunnen in het nieuwe pensioenstelsel opgebouwde pensioenaanspraken – en rechten in geval van liquidatie na 2028 alleen nog worden overgedragen aan een verzekeraar of aan een pensioenfonds dat nog pensioenaanspraken en -rechten onder het oude nFTK beheert. Tot een liquidatie van het gesloten pensioenfonds kan bijvoorbeeld door het pensioenfondsbestuur besloten worden als de werkgever niet om een waardeoverdracht naar de nieuwe premieregeling verzoekt en als het niet in gesloten vorm verder wil bestaan. Aan het besluit om te liquideren kunnen ook meer of andere overwegingen ten grondslag liggen.

Let op! Hiervoor moeten dan soms wel kortingen als gevolg van de liquidatieoverdracht geaccepteerd worden (als dekkingsgraad bij het gesloten fonds lager is dan bij het fonds waar de verplichtingen ondergebracht worden). Bij een deel van de fondsen is een verschil in dekkingsgraad en daarmee een potentiële korting, nu nog een belemmering om een overstap naar een andere uitvoerder te maken. 
Voor de goede orde, een besluit tot liquidatie is niet gebonden aan de transitieperiode (tot 2028) ook daarna kan een pensioenfondsbestuur hiertoe besluiten.