Algemeen kader

Deze handreiking is opgesteld om (oud-)werknemers, gepensioneerden en werkgevers betrokken bij gesloten pensioenfondsen en ook gesloten pensioenfondsen zelf te informeren over de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Ook voor gesloten pensioenfondsen is het mogelijk om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel te maken. Hoe dat proces loopt, staat in deze handreiking. Deze handreiking begint met het uiteenzetten van het kader door de relevante definities te behandelen. Daarna is het proces uitgeschreven in een stappenplan. Tot slot wordt de situatie benoemd als niet om invaren wordt verzocht.   

Wanneer is er sprake van een gesloten pensioenfonds?

Gesloten fondsen

Een gesloten pensioenfonds voert de pensioenaanspraken en pensioenrechten uit voor slapers en pensioengerechtigden. Het gesloten pensioenfonds voert daartoe het (laatst vastgestelde) pensioenreglement uit. Er worden geen nieuwe premies meer ingelegd, er is dus geen sprake van actieve opbouw. Een gesloten pensioenfonds ontstaat op het moment dat een werkgever of een sector de keuze maakt om nieuwe pensioenopbouw volledig bij een andere pensioenuitvoerder onder te brengen. Het (oude) fonds wordt daarmee een gesloten pensioenfonds. Het is een bewuste keuze van de werkgever geweest om naar een andere uitvoerder over te gaan en het pensioenfonds te sluiten. Bij een gesloten fonds kan nog sprake zijn van enige pensioenopbouw door geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers als de pensioenregeling voorziet in premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. 1

1 Artikel 220h van de Pensioenwet regelt dat de pensioenregeling in dat geval niet voor 1 januari 2028 gewijzigd hoeft te worden.

Half-gesloten pensioenfonds wordt aangemerkt als open pensioenfonds 

Pensioenfondsen waar voor een deel van de werknemers nog opbouw plaatsvindt maar voor bijvoorbeeld nieuwe deelnemers niet, worden vaak als “half-gesloten” pensioenfondsen aangemerkt. Omdat er nog opbouw plaatsvindt waarvoor premiebetaling wordt voldaan, wordt dit pensioenfonds als een “open” pensioenfonds beschouwd. Deze fondsen kunnen op de gebruikelijke wijze gebruik maken van het standaard invaarpad, daarom is deze handreiking niet op hen van toepassing.

De pensioendriehoek en de bevoegdheidsverdeling

Sociale partners dan wel de werkgever en werknemer(s) gaan over de inhoud van de pensioenregeling. Indien de pensioenregeling onderdeel is van een collectieve afspraak die door sociale partners is gemaakt, zijn deze sociale partners ook de bevoegde partij om de pensioenregeling te wijzigen. Indien de pensioenregeling onderdeel is van een afspraak tussen werkgever en werknemer(s), dient deze werkgever de pensioenregeling te wijzigen. Van geval tot geval dient dus bezien te worden wie bevoegd zijn te wijzigen en hoe de pensioenregeling vervolgens kan worden gewijzigd met in achtneming van de wettelijke regels omtrent inspraak en medezeggenschap.  

In beide situaties worden de afspraken die aan de arbeidsvoorwaardentafel worden gemaakt vastgelegd in een pensioenovereenkomst. De uitvoering van die afspraken moet worden ondergebracht bij een pensioenuitvoerder, zoals een pensioenfonds. Hiervoor sluit de werkgever met het pensioenfonds een uitvoeringsovereenkomst, of bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensoenfonds (Bpf) worden de afspraken over de uitvoering vastgelegd in een uitvoeringsreglement. Een pensioenfonds stelt vervolgens een pensioenreglement vast dat in overeenstemming is met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement. Deze verhouding tussen werkgever, werknemers en uitvoerder wordt ook wel “de pensioendriehoek” genoemd, in onderstaande figuur is deze pensioendriehoek weergegeven. 

Transitie naar het nieuwe pensioenstelsel

Indien de werkgever of sociale partners een gewijzigde pensioenovereenkomst overeenkomen, bepalen zij tevens of er een verzoek aan het pensioenfonds wordt gedaan om de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten in te varen. Sociale partners/de werkgever stellen daarvoor een transitieplan op. Het transitieplan bevat de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie. Deze evenwichtigheid kan een werkgever slechts beoordelen als hij een overzicht heeft van de totale pensioenopbouw. In het transitieplan onderbouwt de werkgever ook de keuze om wel of niet om invaren te verzoeken. Bij het opstellen van het transitieplan geldt een hoorrecht voor verenigingen van gepensioneerden en voor verenigingen van gewezen deelnemers. 

Kortom, voor het wijzigen van de pensioenovereenkomst en het invaren is overeenstemming tussen werkgever en werknemersvertegenwoordigers nodig, zij zijn immers verantwoordelijk voor de vormgeving van de pensioenovereenkomst. Pensioenfondsen kunnen in principe niet zelfstandig besluiten om een pensioenregeling te wijzigen en vervolgens in te varen. Dit kan alleen indien deze bevoegdheid door werkgever en werknemers expliciet is neergelegd bij de uitvoerder. Eventueel zou ook nog op een later moment, de bevoegdheid van sociale partners om de pensioenregeling te wijzigen en het invaarverzoek te doen over gedragen kunnen worden aan een gesloten pensioenfonds. Indien deze bevoegdheid niet is overgedragen dient het pensioenfonds de tussen werkgever en werknemer overeengekomen pensioenovereenkomst uit te voeren. Als pensioenfondsen zelf besluiten om een pensioenovereenkomst te wijzigen zou dat de bestaande wettelijke taken en verantwoordelijkheden tussen pensioenfonds en sociale partners doorbreken en tussen de werkgever(s) en werknemers die een pensioenovereenkomst hebben gesloten. Bovendien kan de oud-werknemer richting zijn oud-werkgever, zolang de bevoegdheid tot het wijzigen van de pensioenovereenkomst niet is overgedragen aan het pensioenfonds, dan nog steeds stellen dat de oorspronkelijke pensioenovereenkomst van toepassing is gebleven. 


Rechtsopvolger werkgever

De situatie kan zich voordoen dat de werkgever in naam niet meer bestaat, bijvoorbeeld als gevolg van een fusie of een overname. Indien de werkgever in naam niet meer bestaat, betekent dit nog niet dat er geen werkgever meer is die de pensioenovereenkomst kan wijzigen. Het kan namelijk zijn dat er een rechtsopvolger is. Een rechtsopvolger heeft de rechten en verplichtingen van de voormalige werkgever overgenomen en is daarmee bevoegd geworden de pensioenovereenkomst te wijzigen. 

Gesloten pensioenfonds

Ook in geval van een gesloten pensioenfonds loopt de pensioenovereenkomst door tot het moment dat er geen pensioenuitkeringen meer verschuldigd zijn. Omdat de werkgever (of de rechtsopvolger) nog altijd aangesproken kan worden op nakoming van de “oude” pensioenovereenkomst is ook hij degene die de pensioenovereenkomst kan wijzigen. Indien de werkgever of sociale partners een gewijzigde pensioenovereenkomst overeenkomen, bepalen zij tevens of er een verzoek aan het pensioenfonds wordt gedaan om de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten in te varen. Dat geldt niet alleen voor het pensioenfonds waar actief pensioenaanspraken worden opgebouwd maar ook voor het gesloten pensioenfonds. In het transitieplan worden de afspraken en overwegingen die leiden tot een gewijzigde pensioenregeling neergelegd en is opgenomen of een verzoek tot invaren zal worden gedaan. Het transitieplan bevat voorts de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie. Hierbij wordt niet alleen nagegaan of invaren voor de huidige regeling evenwichtig is, maar ook voor de pensioenregeling uitgevoerd door het gesloten pensioenfonds. Immers de werkgever of sociale partners dienen te onderzoeken of het invaren van de gesloten regeling of gesloten pensioenfonds bijdraagt aan een evenwichtige transitie. 

Kortom, indien er bij het gesloten pensioenfonds een werkgever is 1) die de pensioenovereenkomst ook van de bij het gesloten pensioenfonds betrokken pensioen- en aanspraakgerechtigden wil wijzigen én 2) die het pensioenfonds verzoekt om een interne collectieve waardeoverdracht, kunnen de pensioenaanspraken en -rechten van slapers en gepensioneerden bij het gesloten pensioenfonds worden ingevaren. Voorwaarde daarbij is wel dat het gesloten pensioenfonds, net zoals in het geval van een open pensioenfonds, wil meewerken aan deze interne collectieve waardeoverdracht. Het (gesloten) pensioenfonds maakt daartoe een evenwichtige belangenafweging. De verantwoordelijkheden van de pensioendriehoek blijven ook bij het gesloten pensioenfonds volledig in stand. 
 

De interne collectieve waardeoverdracht

Een verzoek tot invaren kan enkel worden gedaan door de werkgever of sociale partners. Als er wordt ingevaren betekent dit dat de bestaande pensioenaanspraken en -rechten door middel van een interne collectieve waardeoverdracht worden vertaald naar de gewijzigde pensioenovereenkomst. De gewijzigde pensioenregeling zal een solidaire premieregeling of een flexibele premieregeling zijn voorzien van een solidariteitsreserve respectievelijk een risicodelingsreserve (optioneel voor niet-verplichtgestelde regelingen). 

Hier geldt het standaard invaarpad. Allereerst bepalen de werkgever of sociale partners hoe de pensioenovereenkomst voor de huidige werknemers (actieve opbouw) bij de huidige pensioenuitvoerder zal worden gewijzigd. Vervolgens bepalen zij of het gunstig is als deze gewijzigde pensioenovereenkomst ook van toepassing wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten. Als dat het geval is, zal een invaarverzoek bij het pensioenfonds worden gedaan.