Interview Eerste ervaringen ondernemingsraden

Beeldtitel:
Interview eerste ervaringen ondernemingsraden bij transitie naar nieuw pensioenstelsel

René Langebach:
Het is nu echt tijd om te beginnen. De wetgeving ligt vast. Maak gebruik van je recht als OR.

Beeldtitel:
Interview eerste ervaringen ondernemingsraden bij transitie naar nieuw pensioenstelsel

Veronique Roelandt:
Een goede dag. Mijn naam is Veronique Roelandt van het Informatieplatform Werken aan ons pensioen. Vandaag gaan we het hebben over de nieuwe pensioenwet en de eerste ervaringen van ondernemingsraden. Veel ondernemingsraden moeten nog starten met het hele pensioendossier. Maar vandaag zit ik met twee leden van ondernemingsraden die het traject inmiddels al begonnen zijn. Ik stel ze graag aan u voor. Onno Huttinga, voorzitter ondernemingsraad Biscuit International Nederland. En René Langenbach, voorzitter van de ondernemingsraad van Forbo Eurocol Nederland. Fijn dat jullie hier zijn en dat jullie de eerste ervaringen willen delen met anderen ondernemingsraden. Wellicht kunnen ze daar wat van leren. Zal ik maar gelijk met de deur in huis vallen? Jullie zijn al begonnen met het pensioendossier. René, kun jij kort vertellen hoe jullie dat hebben aangepakt?

René Langebach:
Voor ons was het eigenlijk een vrij natuurlijk proces. We zijn eigenlijk al ruim drie jaar bezig. En als OR werden we daar ook een beetje in meegenomen door ons pensioenfonds, wat bezig was al met de toekomstverkenning nog voordat het pensioenakkoord in 2019 werd gesloten. Dus het was eigenlijk een vrij natuurlijk proces. En ik zat al in bepaalde groepen. Ik ben ook voorheen lid geweest van de deelnemersraad van dat pensioenfonds, dus ik had al wat connecties. En op die manier zijn we daar eigenlijk een beetje mee aan de slag gegaan. Wij hebben nu een aparte werkgroep zeg maar. Het heet projectgroep Pensioentransitie. En daarin zijn dus vertegenwoordigers van de bonden aanwezig. De werkgever is vertegenwoordigd middels een adviseur en ook hr-managers, en wij zitten er dus ook in met ons eigen adviseur. En daar zitten ook mensen van Towers Willis bij, adviserend actuarissen. Dat groepje, zo'n 15 à 20 mensen, hebben regelmatig overleg en dan proberen wij stokslagen te maken. Te beginnen met contractkeuze. 

Veronique Roelandt:
Ja. En Onno, hoe is dat bij jou verlopen?

Onno Huttinga:
Nou wij zijn er eigenlijk iets korter mee bezig. Dat heeft te maken dat wij eigenlijk drie organisaties zijn. Biscuit International Nederland. Eén organisatie was aangesloten bij het pensioenfonds. Dus daar was eigenlijk wel al een beetje bekend hoe dat over zou gaan naar dat nieuwe pensioenstelsel. De vraag kwam uit de organisatie vandaan, omdat twee organisaties bij een pensioenverzekeraar waren aangesloten. Toen bleek dat er een gelijkwaardigheidstoets moest gaan komen om te kijken of er gelijkwaardigheid is tussen het pensioenfonds en de pensioenverzekeraar. Dat bleek niet zo te zijn. Dus wij zijn aan de slag gegaan om te kijken om de premiepercentages aan te passen, zodat die binnen de hele organisatie gelijk is. Daarvoor hebben we een commissie samengesteld binnen de ondernemingsraad uit de drie organisaties. En daarbij hebben we een adviseur in arm genomen die daar ons in begeleidt. Dat is eigenlijk waardoor wij nu sterker betrokken zijn bij het proces. Waarbij eigenlijk, net zoals op mijn collega bij de Forebo, had je kunnen zeggen: ‘Misschien hadden we iets eerder ernaar moeten gaan kijken, zodat je wel weet waar je in de toekomst naartoe gaat.’ Maar nu, door deze situatie, is het proces eigenlijk voor ons versneld.

Veronique Roelandt:
Want het is een iets complexere situatie, omdat je zowel regelingen hebt bij een pensioenverzekeraar als bij het pensioenfonds.

Onno Huttinga:
Ja, dat stimuleert je tot nadenken, maar dat stimuleert je nu ook tot actie nemen. Want wij zien nu ook als ondernemingsraad in dat als wij ervoor willen zorgen dat wij in de toekomst een goed pensioen voor onze werknemers hebben, dat je daar nu echt wel mee aan de slag gaat. En dat je niet maar kunt wachten O, het is nu 2023... Voor je het weet is het 2028 en dan zijn we eigenlijk veel te laat.

Veronique Roelandt:
Ja, en het arbeidsvoorwaardelijke stuk moet eigenlijk al veel eerder gereed zijn. 1 januari 2025 voor de pensioensfondskant en 1 oktober 2027 voor de verzekeraarskant, en dat is het zo. Nou ja, pensioen is best complex. Zeker als het op de berekeningen aankomt. Jullie zijn misschien wat verder dan Onno. Maar ja, d’r komen vragen. Je wil ook weten, wat komt daar dan uit uiteindelijk? Als we het op een bepaalde manier gaan vormgeven, wat betekent dat dan eigenlijk in pensioen? Niet alleen het ouderdomspensioen, maar ook bij overlijden? Wat is er geregeld aan nabestaandenpensioen? Ja, hoe hebben jullie dat aangepakt? Ik hoorde je jullie allebei eigenlijk zeggen: ‘We hebben een adviseur.’ Is dat dan een eigen adviseur?

Onno Huttinga:
De werkgever had natuurlijk al een adviseur bij de pensioenverzekeraar. Wij zitten in de zoetwarenbranche. In de zoetwarenbranche waren al een aantal adviseurs werkzaam. Dus wij zijn in contact gebracht met een adviseur die al gewerkt had voor een werkgever uit dezelfde branche. Wij kiezen ervoor om natuurlijk met de commissie en de adviseur te praten, maar wij zorgen er eigenlijk ook voor, omdat wat ik ook gezegd heb, wij zijn redelijk kort begonnen, dat wij wel de adviseur gebruiken om contact te houden met de adviseur van de pensioenverzekeraar. Ten eerste met de vraagstellingen. De adviseur weet over het algemeen heel goed hoe hij zijn vragen moet formuleren en moet opstellen. Wij geven dat aan als ondernemingsraad en daarin kom je tot een gesprek met beide adviseurs en met de werkgever. Dat neemt de ondernemingsraad toch al een stuk uit handen, doordat de communicatie vlotter verloopt. De adviseurs hebben meer kennis en meer inhoud. Daar moet je eigenlijk ook wel een beetje eerlijk in zijn, met dat deze mensen daar dagelijks mee bezig zijn. En het is wel belangrijk dat een adviseur weet te vertalen wat er in de commissie en in de ondernemingsraadvergaderingen naar voren komt. Dus hij moet eigenlijk vertalen wat je als ondernemingsraad wil. Maar dat moet ook matchen met de adviseur van de werkgever. En natuurlijk moet de werkgever daar achter staan. Dat is gewoon het belangrijkste. Alleen bij ons was het eigenlijk al een voordeel nadat de werkgever al aangaf: er is een uitdaging voor de toekomst, we zien dat we daar iets aan moeten gaan doen. En die heeft eigenlijk al het initiatief genomen om stappen te ondernemen, de ondernemingsraden te informeren. En daar is eigenlijk vanaf de start de adviseur bij gekomen.

Veronique Roelandt:
Ja. En dat is goed denk ik. Want, op een gegeven moment eigenlijk, zoals René aangeeft, heb je toch de belangen van de werkgever en die van de ondernemingsraad. Dus het is wel, eigenlijk hoor ik jullie allebei zeggen: ‘Het is gewoon belangrijk om toch ook een eigen adviseur te hebben die op een gegeven moment gaat toetsen wat het nou allemaal betekent.’

René Langebach:
Ik ben in principe ook altijd voorstander van zo efficiënt mogelijk werken. En dat kan heel goed met een werkgever. Sterker nog, je hebt elkaar gewoon nodig dus samenwerking is van het allerhoogste belang. Dus het is ook essentieel dat de werkgever dat ook zo ziet. Maar het kan heel goed zijn dat onder druk van andere krachten geprobeerd wordt om de arbeidsvoorwaarden te versoberen. En daar daar heb je natuurlijk wel een soort tegenwicht voor nodig. En als ondernemingsraad heb je gewoon die rechten om een eigen adviseur in te huren. En ze zullen ongetwijfeld zeggen: ‘Ja, dat kost extra geld.’ Dat klopt, maar het levert ook het nodige op. Daarom is het eens te meer van belang om toch vooraf goed vast te stellen: voor wie doen we het en hoe zit de werkgever daar ook in? En waar kan, trek samen met elkaar op. Deel informatie, dat is prima. Maar houd goed in het oog het algemeen belang. En de ondernemingsraad dient zowel het belang van de ondermeming, dus ook de werkgever, als de werknemers.

Veronique Roelandt:
Nou, dat is een mooie boodschap denk ik. Samenwerken waar kan en moet zelf. En waar nodig laten bijstaan. En jij? Jullie zijn al een tijdje onderweg. Kun je een voorbeeld geven van wat nou heel goed is verlopen? En een voorbeeld van, nou met de kennis van nu had je dan dingen anders aangepakt?

René Langebach:
Nou, goeie vraag. Het is moeilijk om daarop een antwoord op te geven. Vooralsnog verloopt het proces goed met ieder hun eigen inbreng. En nu de wetgeving echt definitief is, kunnen we wat concreter worden. Voorheen was het wel zo, je draait een beetje om elkaar heen en je geeft wel je mening, maar echt concreet... Ook berekeningen die vallen eigenlijk niet te maken. En vanaf nu komen wel in stadium dat dat wel kan.

Veronique Roelandt:
Onno, de ondernemingsraad... Naast dat je overlegt met de werkgever, vertegenwoordig je natuurlijk ook de werknemers binnen de onderneming. Hoe hebben jullie als ondernemingsraad de medewerkers meegenomen of gaan jullie ze meenemen in het pensioendossier?

Onno Huttinga:
Dat gaan we zeker doen! Wat je nu ziet gebeuren, is dat de leden van de ondernemingsraad, omdat ze over het algemeen op de werkvloer functioneren, contact daar hebben met de werknemers. Dus dat is denk ik heel belangrijk dat een lid van de ondernemingsraad ook in gesprek gaat bij de achterban. Dat kan je heel gemakkelijk doen door op de werkvloer mensen te vragen wat ze weten over de nieuwe pensioenwet, wat het voor hun betekent. En dat kun je meenemen in de vergadering. Wij hebben wel als voordeel dat over de hele organisatie, uit drie organisaties mensen in de ondernemingsraad zitten. Dus die hebben daar al ervaringen mee. Wij hebben bijvoorbeeld ook iemand die is kaderlid van de FNV. Dus daar kun je eigenlijk ook wel een stuk terugkoppeling zien van de vakbonden. En op die manier proberen wij daar toch wel in contact te zijn met de werknemers. Alleen je ziet nu wel inderdaad, vanuit onze kant zou dat beter moeten kunnen. Maar ik denk dat daar ook een stuk voor de werkgever is weggelegd. Je ziet toch eigenlijk dat een werkgever nog niet bezig is met het communiceren naar de mensen toe. En ik denk dat het wel belangrijk is dat je –wat we al zeggen, het is heel snel 2028– zeker met een groeiende organisatie als wij zijn, dat mensen in een heel vroeg proces worden betrokken van wat gaat het nu betekenen met mijn pensioen? Want je ziet eigenlijk mensen die nu al wat ouder zijn, die weten eigenlijk nog niet zo heel goed wat dat voor hun betekent. Maar eigenlijk merk ik ook als ik met jongere mensen in m'n bedrijf spreek, dat die eigenlijk helemaal niet bezig zijn met hun pensioen. Dat zou ik waarschijnlijk ook niet zijn als ik rond de 20 of 21 ben. Maar je ziet nu bij deze pensioenwet dat het wel degelijk heel belangrijk is dat je al heel vroeg gaat nadenken van hoe wordt mijn toekomst en hoe gaat mijn pensioen eruitzien? Dus ik denk wel dat eigenlijk zowel ondernemingsraad als werkgever meer met de mensen moet gaan communiceren: Wat voor consequenties heeft het voor jou? En ik denk dat dat wel een boodschap is die voor ons allemaal geldt.

Veronique Roelandt:
Het is ook een stukje creëren van een draagvlak voor bewustzijn. En die jongeren, dat is een redelijk moeilijke groep om te bereiken. Die zijn er nog niet zo mee bezig. Terwijl juist bij de nieuwe pensioenwet het heel belangrijk is dat zij aangehaakt raken, omdat ze nu met de nieuwe pensioenwet, meer pensioen gaan opbouwen dan ze deden in het oude stelsel. Wordt daar specifiek over nagedacht? Je zegt wel: ‘Er is geen animo.’ Hoe zou je die mensen kunnen bereiken? Hebben jullie daar ideeën bij?

René Langebach:
Het is gewoon een bekend feit dat pensioen in het algemeen een niet zo populair onderwerp is. Eigenlijk gaat het om: een dag in de week werk je voor je pensioen. Als je het zo ziet, als je fulltime werkt. Er is best veel geld mee gemoeid en dat moet toch uiteindelijk iedereen aanspreken. En een goede oudedagvoorziening wordt alleen maar belangrijker. Dus in die zin proberen we jongeren ook wel mee te krijgen in het verhaal. Alleen, ik zeg net al: ‘Generaliseren mag je eigenlijk niet.’ Wij hebben vanuit het pensioenfonds een risicopreferentieonderzoek gehouden. En als je dan ziet dat van de actieve reageert zeg maar 31%. Maar over het totaal zeg maar 17%. Dat is erg weinig. Dat gaat dan over de mate van risico die mensen willen nemen. Er is dus een wereld te winnen. En daar doen we dus ook alles aan, ook als ondernemingsraad. We hebben een eigen Yammer-kanaal. In deze fase hebben we nog gezegd:‘Ok, het pensioenfonds neemt de communicatie voor zijn rekening.’ Ook omdat je er geen valse verwachtingen wil wekken in dit stadium. Anderzijds is het zo dat je constant moet werken aan die bewustwording en ik heb toch wel goeie hoop omdat... Toevallig, twee dagen geleden las ik in de krant dat ook 4 van de 10 sollicitanten al afhaakt als er geen goed pensioen is. Dus die bewustwording komt al op gang en daar zitten we hier ook voor om dat belang te benadrukken.

Veronique Roelandt:
Mooi. Dan gaan we een beetje richting de afronding en heb ik nog één vraag aan jullie allebei. We beginnen met jou maar René. Wat is het belangrijkste dat je hebt ontdekt in het proces, wat je echt mee zou willen geven aan andere ondernemingsraden?

René Langebach:
Nou ja, we hebben het er al een beetje over gehad. Het is nu echt tijd om te beginnen. De wetgeving ligt vast. Maak gebruik van je recht als OR. Zoek contact met je achterban. En ook met een goede adviseur, daar heb je gewoon recht op. Dus laat je niet met een kluitje in het riet sturen, want het is echt heel belangrijk. Zie het als een kans. Nieuwe regeling, nieuwe kansen. En allerlei andere dingen, zoals arbeidsongeschiktheid. Neem dat allemaal mee. Laat je goed adviseren. En vooral: leg dingen goed vast. En binnen de OR, koppel het ook regelmatig terug. Het is enorm veel werk, maar het is superbelangrijk. Want dan kan je, als er vragen komen, later ook altijd zeggen: ‘Ok, toen hebben we dat gedaan.’ Dus zorg ook voor goeie onderlinge communicatie. En als laatste: zorg dat je kennis op een bepaald niveau komt als OR-lid. Daar zijn allerlei trainingen voor. Kan ook door adviseurs worden gegeven. Want dat is en blijft complexe materie, maar je kan best wel snel op een redelijk niveau komen. En dan kan je ook beter dingen begrijpen en duiden en uitleggen.

Veronique Roelandt:
Heb jij daar nog aanvullingen op?

Onno Huttinga:
Nou daarin geef ik René gelijk. Ga zeker als ondernemingsraad een actieve rol spelen. Dus bereid je voor naar 2028 als je dat nog niet hebt gedaan. Het is inderdaad zo dat je ook moet zorgen dat je als ondernemingsraad een bepaalde kennis ontwikkelt met je behulp van je adviseur. En wat de belangrijkste is. Niet alleen dat je gaat beginnen als ondernemingsraad naar te kijken: hoe gaat mijn pensioen er in 2028 uitzien? Maar ga in gesprek met je werkgever. Want je ziet ook soms dat een werkgever ook pas nu gaat kijken van hoe gaat het met mijn pensioen. Ook een werkgever kan zijn dat die zegt van: ‘Oh, nu moet ik maar misschien gaan beginnen.’ En daarin moet je ook gaan kijken dat je juist samen gaat werken met je werkgever, ondernemingsraad en vakbonden. Dat je gaat kijken, zitten we nog op dezelfde lijn? Maar nogmaals, dat zie ik dan ook aan de ondernemingsraden die wij hebben, wees actief of ga in gesprek met je werkgever en ga kijken hoe een werkgever daarin staat en hoe die daarover denkt. Het is beter om samen dingen op te lossen, als dat je zegt over een tijdje: ‘O, we hebben nu een probleem. We moeten nu acuut iets gaan oplossen.’ Maar nogmaals, zeker een adviseur is in dit heel belangrijk. De adviseur houdt ook de ontwikkelingen na de nieuwe pensioenwet, houdt die gewoon in de gaten. En een goeie adviseur, die zorgt er ook voor dat dan ook dat stuk wat er eventueel mocht veranderen of aanpassing zijn, communiceert met de ondernemingsraad. Dat is denk ik belangrijk.

Veronique Roelandt:
Oké. Als jullie niks meer kwijt willen, dan ga ik afronden. Dan dank ik jullie nogmaals dat jullie hier wilden zijn en de ervaringen wilden delen. Ik hoop ook echt dat andere ondernemingsraadsleden hier echt hun voordeel mee kunnen doen. En mocht je nog meer informatie willen hebben, dan kun je kijken op www.werkenaanonspensioen.nl. Daar staan nog veel meer handige tips, handvaten en toelichting.

Eindleader:
Meer informatie?
Kijk op werkenaanonspensioen.nl.