Contractkeuze: Er valt wat te kiezen

De pensioenwet kent nu drie soorten pensioenovereenkomsten: de uitkerings-, kapitaal- en premieovereenkomst. Het nieuwe pensioenstelsel kent alleen premieregelingen. Bij de premieregelingen in het nieuwe pensioenstelsel staat de premie centraal en is de premie (op termijn) voor alle leeftijden gelijk. Er is dus geen pensioentoezegging meer, maar een premietoezegging waarbij een pensioenfondsdeelnemer pensioen opbouwt in een persoonlijk pensioenvermogen. Bij het bepalen van de premiehoogte moet wel worden afgesproken welke pensioendoelstelling wordt nagestreefd.

In het nieuwe pensioenstelsel zijn er twee soorten premieregelingen:

  1. de solidaire premieregeling
  2. de flexibele premieregeling

Overeenkomsten en verschillen

De solidaire en flexibele premieregeling kennen veel overeenkomsten. Deelnemers bouwen een persoonlijk pensioenvermogen op, waarbij het pensioenvermogen door de pensioenuitvoerder wordt belegd. Jaarlijks ontvangt de pensioenfondsdeelnemer een overzicht hoe hoog zijn/haar pensioen naar verwachting zal zijn in drie scenario’s. 

De solidaire en flexibele premieregeling verschillen in de wijze waarop financiële mee- en tegenvallers over (actieve, gewezen en toekomstige) deelnemers en pensioengerechtigden worden verdeeld en hoe bepaalde risico’s kunnen worden gedeeld/verdeeld. Ook de mate van keuzevrijheid en flexibiliteit verschilt. 

Ook binnen de solidaire- en flexibele premieregeling moeten keuzes worden gemaakt: bij bepaalde keuzes kunnen een solidaire en flexibele premieregeling dichtbij elkaar liggen als het gaat om het delen van risico’s.

Een afgewogen keuze is belangrijk. De verschillen tussen de solidaire en flexibele premieregeling zijn inzichtelijk gemaakt in onderstaand overzicht, dat u hier kunt downloaden.