Dekkingsgraad bij invaren

De Wet toekomst pensioenen geeft regels voor de minimale dekkingsgraad bij invaren. De minimale invaardekkingsgraad is 90%. Naast de minimale invaardekkingsgraad is er ook de daadwerkelijke dekkingsgraad bij invaren. Deze zal een bepalende rol spelen bij de te maken keuzes en vereist het werken in scenario’s.

Invloed van dekkingsgraad op keuzes

Sociale partners zullen verschillende keuzes moeten maken in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. De onderlinge keuzes hangen samen én daarnaast is de financiële situatie/de dekkingsgraad op het moment van invaren bepalend voor de daadwerkelijke invulling en uitkomsten van de optelsom van deze keuzes. De dekkingsgraad bij invaren kan van invloed zijn op de toedeling van het vermogen aan de verschillende reserves, compensatiedepot en voor pensioenuitkering gereserveerde vermogens alsook de eventuele ruimte voor herverdeling bij gebruik van de omrekenmethodes.

Scenario’s

Complicerende factor is dat de dekkingsgraad gedurende de transitieperiode zal fluctueren en de daadwerkelijke dekkingsgraad op het moment van invaren niet te voorspellen is. Bij het maken van keuzes ontkomt men er niet aan te werken met verschillende scenario’s/verschillende dekkingsgraden. Hoe verdeel je vermogen bij een dekkingsgraad van 95%, 105% of hoger? De (combinatie van) keuzes en de evenwichtigheid van het totaalpakket hangt immers samen met de dekkingsgraad op het moment van invaren. 

In onderstaande afbeelding zijn de verschillende ‘mijlpalen’ in het invaarproces weergegeven. Ieder van deze ‘mijlpalen’ zal een andere dekkingsgraad kennen, waardoor het samenspel van keuzes in termen van evenwichtigheid anders kan uitpakken.