Risicopreferentieonderzoek

De AFM over risicopreferentieonderzoek (deel I) 
Video-interview met Anne de Groot, Teammanager pensioenen AFM
Waarom risicopreferentie meten?
Pensioenuitvoerders voeren de regeling uit voor de deelnemers. Zij beleggen het pensioenvermogen van deelnemers. Daarom is het belangrijk dat het beleggingsbeleid aansluit op de risico's die deelnemers kunnen en willen dragen. Dat meet je uit door het risicopreferentie-onderzoek. 
Wat zijn de kaders hiervoor?
Wij zouden als toezichthouder de volgende kaders willen meegeven. 
Ten eerste moeten de uitkomsten zo objectief mogelijk zijn. 
Ten tweede moet de gebruikte methode systematisch, kwantitatief en reproduceerbaar zijn. 
Er zijn verschillende methodes om risicopreferentie-onderzoek uit te voeren. De AFM schrijft niet éen methode voor. Wij kunnen ons ook voorstellen dat je gebruikmaakt van combinaties van methoden om zo de uitkomsten betrouwbaarder te maken.
Wat meet een risicopreferentieonderzoek?
Een goed risicoreferentie-onderzoek meet zowel de risicotolerantie (welk risico wíl de deelnemer nemen) als het risicodraagvlak (welk risico kán de deelnemer nemen). 
Bij een uitvraag is het goed om de “FRAME criteria” ter harte te nemen. FRAME-criteria is een hele mond vol. Waar het om gaat is, is de uitvraag:
Feasable: dit betekent dat die uitvoerbaar moet zijn voor deelnemers 
Rationalising: dit betekent dat je rekening houdt met irrationeel gedrag van de deelnemer
Appropriate: zijn de vragen gesteld zijn in de pensioencontext 
Measurable: de uitkomsten moeten meetbaar zijn 
Errable: je moet ook rekeninghouden met fout ingevulde vragen 

Hoe bepaal je het risicodraagvlak van een deelnemer?
Het risicodraagvlak kun je ook meten via een deelnemers-uitvraag. Op dat moment moet je ook voldoen aan de FRAME-criteria. We kunnen ons ook voorstellen dat je het risicodraagvlak uit andere bronnen haalt, bijvoorbeeld de eigen pensioenadministratie. Hou daarbij rekening met de volgende elementen: 
De AFM verwacht dat je het inkomen uit de AOW meeneemt. 
Ook verwacht de AFM dat je het opgebouwde pensioen uit de eigen regeling meeweegt. 
En tot slot, dat je rekening houdt met het toekomstige arbeidskapitaal van de deelnemer.
Is representativiteit van belang?
Over de representativiteit van de onderzoeksuitkomsten kan ik het volgende zeggen: de AFM vindt het belangrijk dat pensioenuitvoerders zoveel mogelijk streven naar een representatieve uitkomst. Zorg ook dat je in je onderzoeksopzet duidelijk aangeeft hoe je gaat komen tot een representatieve uitkomst en welke correcties je uiteindelijk hebt aangebracht op de onderzoeksuitkomsten. Daarnaast wil ik aangeven dat de AFM in de loop van 2023 is gekomen met een leidraad over het risicopreferentie-onderzoek en ook op dit thema nog verder zal ingaan. 
Sluit aan bij FRAME-criteria!                Aan de slag!