Andere belangrijke afspraken uit het pensioenakkoord

In het pensioenakkoord zijn naast afspraken over ouderdoms- en nabestaandenpensioen, ook andere afspraken gemaakt. Hieronder vind je een aantal van deze afspraken.

Nabestaandenpensioen

Na overlijden van een werknemer is het nabestaandenpensioen er om de achterblijvende partner of kind(eren) financieel te ondersteunen. Er valt immers een inkomen weg. Het nabestaandenpensioen vervangt dit gedeeltelijk, zodat de nabestaanden financieel worden geholpen. 

De huidige regels voor het nabestaandenpensioenen zijn voor veel mensen onduidelijk en complex, waardoor ze niet goed weten waar ze aan toe zijn. De voorgestelde wijzigingen in het nieuwe pensioenstelsel over het nabestaandenpensioen, zorgen ervoor dat het nabestaandenpensioen meer gestandaardiseerd, adequater en begrijpelijk wordt. En dat de risico’s voor nabestaanden duidelijker worden:  

  • Bij overlijden van een werknemer vóór de pensioendatum is het nabestaandenpensioen gebaseerd op een risicoverzekering en diensttijdonafhankelijk. Het voordeel daarbij is dat er voor iedereen vanaf de eerste werkdag een dekking is. Dus ook wanneer een jonge werknemer overlijdt - en er een nabestaandenpensioen in de regeling is opgenomen - is er direct een volledig nabestaandenpensioen voor de nabestaanden beschikbaar.
  • Bij overlijden ná pensioendatum is er sprake van kapitaaldekking. Het aantal jaren dat de werknemer (tijdens zijn actieve loopbaan) pensioen heeft opgebouwd, bepaalt daarbij hoe hoog het nabestaandenpensioen is. Na de pensioendatum vervangt het nabestaandenpensioen immers niet een salaris maar het weggevallen ouderdomspensioen. (Dat ook afhankelijk is van het aantal jaren dat pensioen is opgebouwd).

In lijn met het ouderdomspensioen worden ook over het nabestaandenpensioen tijdens ‘het arbeidsvoorwaardelijke proces’ afspraken gemaakt. 

Duurzame inzetbaarheid & eerder uittreden

Als onderdeel van het pensioenakkoord zijn maatregelen genomen voor wie eerder wil stoppen met werken (‘uittreden’). Er is er subsidie mogelijk voor eerder stoppen, maar ook voor investeringen in de duurzame inzetbaarheid van werknemers. Door dat laatste kunnen zoveel mogelijk mensen gezond hun pensioenleeftijd bereiken. 

Sectoren kunnen sinds 1 februari 2021 gebruikmaken van de Maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU). Kijk op deze website voor meer informatie over deze regeling.

Eerder stoppen bij zwaar werk

Oudere werknemers - voor wie dat nodig is - kunnen gemakkelijker eerder stoppen met werken. Als onderdeel van het pensioenakkoord is namelijk afgesproken dat er tot en met 2025 (met uitloop tot en met 2028 voor ‘uiterlijk in 2025 overeengekomen regelingen’) geen 52 procent pseudo-eindheffing (RVU-heffing) wordt geheven over de Regeling voor vervroegde uittreding (RVU) voor mensen die maximaal 3 jaar voor de AOW-leeftijd met werken willen stoppen.

Vakbonden en werkgeversorganisaties bepalen samen welke werknemers in aanmerking kunnen komen voor een RVU. Ook kunnen werkgevers en werknemers hier onderling afspraken over maken. De overheid bepaalt niet wat ‘zwaar werk’ is. Dit kan immers voor eenieder anders zijn.

Minder snelle stijging van de AOW-leeftijd

In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd minder snel gaat stijgen dan het geval was. Vanaf 2025 stijgt de AOW-leeftijd mee met de gemiddelde levensverwachting. De Eerste Kamer heeft op 1 december 2020 de wet over de nieuwe AOW-leeftijd goedgekeurd. Bij een jaar langer leven, hoeven we hierdoor niet een heel jaar langer door te werken, maar acht maanden.

Extra keuzerecht bij pensioen

Vanaf 1 januari 2024 mogen deelnemers eenmalig – namelijk op de pensioendatum - maximaal 10% van hun bij elkaar gespaarde pensioenvermogen, dat betrekking heeft op het ouderdomspensioen, opnemen. Lees onder welke voorwaarden dit mogelijk is.