Typisch Nederlands pensioenstelsel
Ons pensioenstelsel is typisch Nederlands opgezet: we regelen onze pensioenen samen en dragen de risico’s gezamenlijk. Zo zijn we er voor elkaar en hebben we onze zaken goed geregeld. Om dit zo te houden, is een modernisering nodig. Dus vernieuwen we het pensioenstelsel.
Een vernieuwd pensioenstelsel, wat betekent dat?
In Nederland is ons pensioen goed geregeld.
Zo is er de AOW...
En er is het pensioen dat je via je werk opbouwt.
Dat werkte lang prima.
Maar de afgelopen jaren is er veel veranderd in de economie...
op de arbeidsmarkt...
en in onze samenleving.
Daardoor kan het huidige pensioenstelsel zijn beloftes de afgelopen jaren niet goed meer nakomen.
Zelfs als het goed gaat met de economie.
Dat is natuurlijk voor niemand goed.
Daarom komen er nieuwe regels voor het pensioen dat je samen met je werkgever opbouwt.
Welke pensioenregels blijven hetzelfde?
Als werknemer blijf je samen met je werkgever geld opzij zetten voor later.
Ook ben je er zeker van dat je een pensioen krijgt.
Zelfs als je met pensioen gaat wanneer het economisch slecht gaat...
of wanneer je ouder wordt dan gemiddeld.
Risico’s blijven we samen delen.
Tussen jong en oud...
Werknemer en werkgever.
Het doel is dat het huidige niveau van het pensioen haalbaar blijft.
Wat gaat er veranderen?
Het wordt duidelijker wat je aan geld inlegt...
...wat je daarmee aan een vermogen opbouwt...
en wat je daarvoor straks aan pensioen kunt verwachten.
Ook is het pensioen straks beweeglijker.
Het gaat eerder omhoog als het economisch beter gaat...
en omlaag, als het economisch slechter gaat.
Een pensioen dat meebeweegt met de economie, hoe werkt dat?
Werkgevers en werknemers zetten samen geld opzij voor pensioen.
Een klein deel hiervan is reserve voor als het tegenzit.
Het grootste deel is het gezamenlijke pensioengeld.
Dit wordt belegd.
Gaat het goed met de economie?
Als werknemer zie je dat je verwachte pensioen groeit.
Ook gepensioneerden profiteren hiervan.
Maar het betekent ook dat pensioenen lager worden als het economisch slechter gaat.
Het pensioen wordt dus beweeglijker.
Als je jong bent is er genoeg tijd om mee- en tegenvallers op te vangen.
Maar wat als je straks met pensioen gaat terwijl het economisch tegen zit?
Als je dicht bij je pensioen komt, zorgen de nieuwe regels er voor dat de beweeglijkheid...
van je pensioen kleiner wordt.
Vanaf wanneer gelden de nieuwe pensioenregels?
De nieuwe regels worden ingevoerd per 2023.
Uitgangspunt is dat de nieuwe regels voor alle pensioenen gelden.
De overgang naar het nieuwe stelsel zal zorgvuldig gebeuren.
Voor mensen halverwege hun loopbaan kan de overstap nadelig zijn.
Daarom krijgen zij een compensatie of gelden er voor hen speciale afspraken.
Met de nieuwe pensioenregels heeft Nederland ook in de toekomst een pensioenstelsel waar...
werknemers en gepensioneerden mee vooruit kunnen.
Waarom veranderen we het pensioenstelsel als het huidige systeem zo goed is?
Het pensioenstelsel van nu kent een aantal kwetsbaarheden. Zo worden er toezeggingen over de toekomstige pensioenuitkeringen gedaan die niet altijd kunnen worden waargemaakt. Denk bijvoorbeeld aan het niet-indexeren of het toepassen van kortingen. Dat kan het vertrouwen in ons pensioenstelsel verminderen.
Verder is de pensioenmaterie uitermate complex en daardoor voor veel mensen niet goed te begrijpen. Zo vragen jongeren zich af, of er ook nog pensioen voor hén wordt opgebouwd. Door pensioenen straks persoonlijker en transparanter te maken, komen we tegemoet aan een brede maatschappelijke wens en wordt pensioen straks voor iedereen inzichtelijker.
Het huidige pensioenstelsel sluit bovendien niet meer goed aan op de veranderde arbeidsmarkt. In de kern gaat het erom dat werknemers niet meer hun hele leven bij één baas werken. Of ze gaan als zelfstandige aan de slag. Het huidige pensioenstelsel gaat echter nog uit van een achterhaalde situatie op de arbeidsmarkt.
In ons huidige pensioenstelsel is bovendien veel ‘uniform’ geregeld. In het nieuwe stelsel is meer maatwerk mogelijk, en kunnen risico’s beter worden toebedeeld aan wie ze kunnen en willen dragen. Ook kunnen de voorgestelde solidariteitsreserve en risicodelingsreserve meer gericht worden ingezet dan de buffers in het huidige pensioenstelsel.
Kortom, ons pensioenstelsel wordt moderner gemaakt door de huidige kwetsbaarheden op te lossen.
Welke sterke punten blijven hetzelfde in het vernieuwde pensioenstelsel?
We regelen ons pensioen samen: werkgeversorganisaties, vakbonden, ondernemersraden (of personeelsvertegenwoordigingen), pensioenuitvoerders, én de overheid.
Als u in Nederland woont of werkt, dan krijgt u meestal AOW. AOW is het basispensioen vanuit de overheid. Een groot deel van de werknemers bouwt daarnaast via de werkgever aanvullend pensioen op.
Ook in het vernieuwde pensioenstelsel blijven we solidair met elkaar en delen we de risico’s van bijvoorbeeld de stijgende levensverwachting, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Bovendien houden we de kosten laag door samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van administratie, ondersteunende diensten en beleggingen.
Wat is er anders in het vernieuwde pensioenstelsel?
Iedereen gaat pensioen opbouwen via een zogeheten premieregeling. De pensioenpremie staat daarbij centraal en is de arbeidsvoorwaardelijke toezegging. De premie wordt voor alle leeftijden procentueel gelijk, behalve als er gebruik wordt gemaakt van zogeheten eerbiedigende werking.
Er wordt dus niet langer een toezegging gedaan over de hoogte van toekomstige pensioenuitkeringen. Het huidige pensioenstelsel liep daarbij - sinds de financiële crisis van 2008 - tegen zijn grenzen aan. Sindsdien werd immers (pijnlijk) duidelijk dat pensioenfondsen niet of nauwelijks konden voldoen aan hun verplichtingen en aan de wens om de koopkracht van (ex-)deelnemers en pensioengerechtigden op peil te houden. In het nieuwe stelsel wordt duidelijker dat de hoogte van de uiteindelijke pensioenuitkering afhankelijk is van de premie-inleg en de beleggingsresultaten.
Over de hoogte van de premie-inleg worden afspraken gemaakt. In de solidaire premieregeling zal de pensioenuitvoerder met regelmaat toetsen of de afgesproken pensioenpremie in balans is met de pensioendoelstellingen die werkgevers en werknemer hebben afgesproken. Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor een adequate pensioenregeling.
De pensioenuitvoerder belegt de ontvangen pensioenpremies, houdt daarbij rekening met de verschillende risico’s, en houdt voor de deelnemers hun persoonlijke pensioenvermogen bij. Iedereen bouwt straks een persoonlijk pensioenvermogen op en kan zien hoeveel pensioen hij of zij later vanaf de pensioendatum in verschillende scenario’s kan verwachten. Hierdoor wordt de pensioenvoorziening voor werknemers inzichtelijker. In feite wordt zo ook duidelijker wat de financiële waarde van de secundaire arbeidsvoorwaarde ‘pensioen’ is.
Een ander aspect zijn de financiële buffers van pensioenuitvoerders. Die hoeven in het nieuwe stelsel niet meer zo hoog te zijn. Daardoor kunnen pensioenen eerder omhoog, maar als het tegenzit gaan ze ook eerder omlaag. Dat het slechter met de economie gaat, betekent overigens niet automatisch dat de pensioenuitkeringen zullen dalen. Afhankelijk van de type pensioenregeling, hangt dit namelijk ook af van hoe verschillende risico’s over groepen worden toebedeeld en of er verstandig gebruik wordt gemaakt van een reserve.
Verder is het zo dat pensioenpremies in het nieuwe stelsel op basis van het life cycle principe zullen worden belegd. Dus naarmate de leeftijd van de deelnemer toeneemt, verschuift het accent in de beleggingen. Het doel daarvan is om daarmee de mate van risico af te bouwen naarmate de pensioenleeftijd dichterbij komt.
Per wanneer gelden de nieuwe pensioenregels?
Werkgeversorganisaties, vakbonden, ondernemersraden (of personeelsvertegenwoordigingen), pensioenuitvoerders, brancheorganisaties, toezichthouders en de overheid: ze bereiden gezamenlijk de huidige en toekomstige pensioengerechtigden voor op de komst van het vernieuwde pensioenstelsel. Deze overgang zal in fases verlopen.
Het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2023. Daarna start de ‘arbeidsvoorwaardelijke fase’, waarin vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers met elkaar afspraken maken. Zij kiezen dan samen (al dan niet) voor een nieuwe pensioenregeling, hoe ze die overgang gaan implementeren en, welke compensatieafspraken ze maken over eventuele ongewenste neveneffecten van de overgang. Daarna krijgen pensioenuitvoerders de tijd om de ‘opdracht tot uitvoering van de pensioenregeling’ te aanvaarden en in te voeren.
Alle pensioenregelingen moeten vóór 1 januari 2027 zijn aangepast.
Waarom ruimen we zoveel tijd in voor de vernieuwing?
Het gaat om een omvangrijke operatie, waarbij de hele pensioensector is betrokken. De vernieuwing van het pensioenstelsel raakt bijna elke Nederlander. Het is dus belangrijk dat dit proces zorgvuldig gebeurt, met oog voor de verschillende belangen.