Wat verandert er tijdens de transitie?

Tijdens de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel worden de vereisten van financiële en actuariële gelijkwaardigheid tijdelijk aangepast. Dit geldt vanaf het moment dat één van beide partijen over gaat naar het nieuwe pensioenstelsel, tot het moment dat beide partijen over zijn. Er geldt tijdelijk dan alleen een versimpelde toets op financiële gelijkwaardigheid.

Wat betekent dit voor u?

  • U toetst alleen op premie-inleg voor het ouderdomspensioen (en eventueel partnerpensioen vanaf pensioendatum).
  • Dekkingen bij vooroverlijden en pensioen op risicobasis hoeft niet inhoudelijk beoordeeld te worden, mits deze ongewijzigd blijven in de regeling van de werkgever. De hoogte van de dekking hoeft tijdens de transitieperiode nog niet te worden aangepast aan de nieuwe pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
  • Deze aanpassing voorkomt dat werkgevers hun vrijstelling verliezen vanwege een verschil in transitiemoment met het fonds.

Wat moet u doen?

  • Pas de toetsingsprocedure aan: beoordeel uitsluitend de financiële gelijkwaardigheid van het pensioen op opbouwbasis. Meestal zal een kwalitatieve toets volstaan, als u of de werkgever de premie niet of nauwelijks wijzigt bij overgang.
  • Accepteer een regeling die op het fiscale maximum zit altijd als financieel gelijkwaardig.
  • Houd er rekening mee dat u werkgevers een redelijke termijn geeft  om aanpassingen door te voeren.
  • Bij een vrijstelling op basis van onvoldoende beleggingsperformance hoeft een werkgever niet langer “dezelfde aanspraken” te bieden, maar wel “gelijkwaardige aanspraken”. De nadere invulling daarvan vindt u hier [LINK].
  • Stel bij het continueren of intrekken van de vrijstelling altijd het belang van de deelnemer centraal.