Partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum
De gevolgen van de transitie naar het vernieuwde pensioenstelsel voor het partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum hangen samen met de huidige wijze van opbouw/verzekeren.
De volgende twee situaties kunnen zich voordoen:
- Van risicobasis naar risicobasis - Bij de overstap van partnerpensioen dat al op risicobasis was verzekerd naar een partnerpensioen in het vernieuwde pensioenstelsel verandert er het minste; de wijze van verzekeren wijzigt niet, de hoogte van de dekking wellicht wel. Het risico partnerpensioen verzekerd in de oude pensioenregeling vervalt en er wordt een nieuw risico partnerpensioen verzekerd op basis van de nieuwe pensioenregeling.
- Van opbouwbasis naar risicobasis - Bij de overstap van partnerpensioen op opbouwbasis naar partnerpensioen op risicobasis verandert er voor de deelnemer het meest. Het tot de transitiedatum opgebouwde partnerpensioen moet beschikbaar blijven voor degene die ook voor de overgang recht zou hebben op het partnerpensioen.
Overgangsrecht: Een persoon die voor de overgang als partner begunstigde was voor partnerpensioen op opbouwbasis blijft begunstigde voor de tot het overgangstijdstip opgebouwde aanspraak op partnerpensioen.
Beperken risico’s partnerpensioen bij einde dienstverband
Uitgangspunt vanuit het pensioenakkoord is dat er met de aanpassing van het nabestaandenpensioen geen kostenstijging noch een versobering is beoogd.
Gevolg van partnerpensioen op risicobasis is echter dat het partnerpensioen alleen verzekerd is zolang de deelnemer een dienstverband heeft. Om het risico te verkleinen dat iemand tussen twee dienstverbanden of iemand die werkloos of zelfstandige wordt, tijdelijk geen of een lagere dekking voor partnerpensioen heeft, geeft het wetsvoorstel een aantal (nieuwe) uitgangspunten bij het einde van een dienstverband.
Er zijn een aantal (wettelijke) mogelijkheden voor de gewezen deelnemer om ervoor te zorgen dat in de situatie dat het deelnemerschap eindigt, er toch een partnerpensioen beschikbaar zal zijn voor de partner bij overlijden voor de pensioendatum:
Uitloopperiode van 3 maanden
Met het wetsvoorstel wordt een verplichte uitloopperiode van 3 maanden geïntroduceerd. De risicodekking voor partnerpensioen voor pensioendatum wordt 3 maanden voortgezet door de oude pensioenuitvoerder, ook in het geval de deelnemer (gedeeltelijk) ziek is of als zelfstandige aan de slag wil. Deze uitloopperiode is primair bedoeld ter overbrugging van een eventuele ‘in between jobs'-periode.
Op het moment dat een werknemer binnen de uitloopperiode een nieuwe dienstbetrekking aangaat of pensioneert binnen deze 3 maanden, komt de verplichting voor de oude pensioenuitvoerder te vervallen.Let op: Deze uitloopdekking is niet van toepassing bij de opzegging van een vrijwillige regeling door een deelnemer, zoals bijvoorbeeld een vrijwillig partnerpensioen of een vrijwillig netto-partnerpensioen.
Voortzetten risicodekking gedurende WW-periode
De deelnemer houdt recht op voortzetting van de dekking van het partnerpensioen voor pensioendatum, zolang de deelnemer een uitkering uit hoofde van de Werkloosheidswet (WW) ontvangt.
Indien de gewezen deelnemer tijdens de WW-periode overlijdt, komt er een partnerpensioen tot uitkering. De hoogte van dit partnerpensioen wordt afgeleid van de pensioenregeling die gold voor de uitdiensttreding, waarbij voor de hoogte van de dekking rekening wordt gehouden met de omvang van de werkloosheid.
Er wordt geen rekening meer gehouden met de diensttijd die een deelnemer heeft doorgebracht in de pensioenregeling voorafgaand aan de WW-uitkering. Dat betekent dat de betrokkene wat betreft de dekking van het partnerpensioen geen nadelige gevolgen ondervindt van de beëindiging van de deelneming gedurende de periode dat recht bestaat op een (deeltijd) WW-uitkering.
Let op: Bij samenloop van de uitloopperiode met een WW-uitkering, zal de pensioenuitvoerder slechts uit hoofde van één dekking een partnerpensioen aan de partner uitkeren.
Let op: De uitloopperiode is premievrij voor de deelnemer.
Let op: Als het partnerpensioen geen onderdeel is van de pensioenregeling is er ook gedurende de WW-periode geen partnerpensioen verzekerd.
Uitruilen van ouderdomspensioen in voortzetting risicodekking partnerpensioen
Een gedeelte van het pensioenkapitaal voor aankoop van het ouderdomspensioen/ partnerpensioen na pensioendatum kan worden uitgeruild voor het voortzetten van de risicodekking van het partnerpensioen voor pensioendatum ná afloop van de uitloopdekking of WW-periode.
De risicopremie die nodig is voor de voortzetting van de risicodekking wordt gefinancierd uit het gespaarde pensioenvermogen: het vrijwillig voortzetten van de risicodekking voor het partnerpensioen gaat dus ten koste van het toekomstig ouderdomspensioen.
De hoogte van de benodigde risicopremie is onder andere afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer en de hoogte van de risicodekking die wordt voortgezet.
Keuze gewezen deelnemer
De gewezen deelnemer krijgt bij het einde van de uitloopperiode dan wel na afloop van de WW-periode een keuzemoment om de risicodekking vrijwillig voort te zetten door middel van een uitruil van het gespaarde pensioenvermogen. De deelnemer moet bij einde deelneming over deze keuzemogelijkheid worden geïnformeerd en bij einde uitloopdekking dan wel einde WW zelf actief deze keuze maken.
Het wetsvoorstel introduceert een jaarlijks keuzemoment om expliciet de keuze te maken om de risicodekking voort te zetten. Dit jaarlijks keuzemoment heeft tot gevolg dat jaarlijks moet worden doorgegeven dat de deelnemer de dekking wenst voort te zetten. Doet de deelnemer dit niet dan vervalt automatisch de dekking.
Keuzes sociale partners
Het wetsvoorstel kent geen beperking ten aanzien van de maximale duur van de vrijwillige voortzetting. Sociale partners kunnen echter in de pensioenovereenkomst overeenkomen dat de vrijwillige voortzetting door uitruil beperkt wordt in de tijd. Het is van belang de deelnemers hier goed over te infomeren.
Het wetsvoorstel beperkt de financiering van de risicopremie uit het ouderdomspensioen op de afkoopgrens (€ 520,35 in 2022). Sociale partners kunnen in aanvulling op deze wettelijke grens een maximum bepalen aan de hoeveelheid pensioenkapitaal die uitgeruild kan worden voor de financiering van de risicopremie.
Vrijwillig voortzetten van de pensioenregeling (ouderdomspensioen en partnerpensioen)
Deze regeling van vrijwillige voortzetting biedt, net als nu, de mogelijkheid om bij het einde van het dienstverband zowel het ouderdomspensioen als (in de nieuwe situatie) de risicodekking voor partnerpensioen voort te zetten. Dit uiteraard indien vrijwillige voortzetting onderdeel is van de pensioenregeling.
Als deze mogelijkheid wordt geboden wordt hier relatief weinig gebruik van gemaakt door gewezen deelnemers. De gewezen deelnemer zal bij vrijwillige voorzetting zowel het werknemers- als werkgeversdeel van de premie moeten inleggen.
Naast deze wettelijke mogelijkheden blijft het voor sociale partners mogelijk om een (vrijwillige) nabestaandenoverbruggingspensioen (ANW-hiaat) aan te bieden.